KPNI Belgium

De eerste 1000 dagen: hoe we neurale netwerken van ouder en baby helpen sculpteren

​Met een open blik kijken we naar de eerste 1000 dagen van het leven, de periode die ons latere wellbeing en stresssysteem bepaalt. We speuren er naar die elementen die we kunnen herprogrammeren. Met in ons achterhoofd altijd één van de sterkste principes uit de kPNI:'Een mens zoekt met zijn symptomen naar dat wat hij eerder heeft gemist.'In de kindertijd vinden we sleutels die bijdragen tot gezondheid op alle vlakken.

Tijdens het kPNI Congres van het Kind brengen we op een integrale, onderbouwde en diepmenselijke manier inzichten en technieken samen die ons empoweren om de volwassenen van morgen sterker te maken. Sterker op immunologisch, neurologisch, psychologisch en energetisch vlak.

Hier lees je alvast een fragment uit het congres vanem. prof. dr. Peter Adriaenssens, kinder- en jeugdpsychiater.

‘Ziekenhuisopnames zijn duur. Hoe mooi zou het zijn als we die kunnen verminderen door mensen gezond te programmeren vanaf de eerste 1000 dagen van het leven?’ Met deze gedachte staken we van wal op het kPNI Congres van het Kind.

We ontmoeten kinderen als arts of osteopaat, kinesitherapeut, gezondheids- of gezinsprofessional. Maar ook als ouder of grootouder. En allemaal willen we het allerbeste voor deze wondere wezens. Wat kunnen wij nu doen voor het welzijn van kinderen? Hoe kunnen we hen geven wat ze nodig hebben in een veranderende wereld?

Bekijk lezingen van o.a. Peter Adriaenssens, Luc Swinnen, Anja Caers, Els van Steijn, Leo Pruimboom online tijdens de replays van het kPNI Congres van het Kind, een samenwerking van kPNIBelgium en PNI Europe.

Hoe we neurale netwerken van ouder en baby helpen sculpteren

In deze bijzondere tijden is het belangrijk dat we durven tonen (en experimenteren met) hoe we omgaan met kwetsbaarheid. We worden geconfronteerd met een golf aan mentale problemen. Maar er is een verschil tussen kwetsbaarheid en pathologie, tussen moeilijkheid en stoornissen.

We leven in een tijd waar iedereen moet tonen wat hij vroeg in het leven geleerd heeft over omgaan met complexe situaties en de nood aan flexibilisering. Daarbij komen veel oude erfenissen terug: hoe hebben we onze start gemaakt? Hoe hebben we onderweg correcties kunnen aanbrengen?

We kunnen niet genoeg aandacht geven aan de start in het leven, maar we moeten ook oppassen dat we er geen deterministisch verhaal van maken. Als we kunnen beklemtonen waar de gevaren zitten, waar de impact is, dan kunnen we ook het andere gewicht tonen. Betere kennis van de negatieve impact geeft ons betere kennis van de positieve mogelijkheden.

Een gouden tijd voor ontwikkeling van de hersenregio’s

De eerste 1000 dagen zijn een gouden tijd om te ontwikkelen, maar ook om invloed uit te oefenen. Maar, er zijn te veel kinderen per opvang of kleuterklas. We vinden het normaal dat een kinderverzorgster in de crèche voor 9 kinderen moet zorgen. We vinden het normaal dat in het onderwijs één juf 20 tot 25 kinderen in de klas heeft. Nochtans, voor de ontwikkeling van taal blijkt er op de leeftijd van 3 jaar al een groot verschil te zijn tussen een hoge en lage levensstandaard. Kinderen uit gezinnen met lage inkomens blijken later een beperktere woordenschat te hebben, bijvoorbeeld om emoties uit te drukken.

De hersenen van kinderen zijn geen homogeen orgaan. Alle hersenregio’s doorlopen een eigen ontwikkelingstraject, met een eigen start en eigen versnellingssysteem:

  • De amygdala: De cellen hier zijn al prenataal aanwezig en in ontwikkeling. Zelfs zonder bewuste herinneringen zijn er al herinneringen in de emotionele hersenen. Dit heeft invloed in het latere leven.
  • De prefrontale cortex (verantwoordelijk voor aandacht, concentratie, multitasken …): Ontwikkeling van deze cellen start pas na de geboorte, tijdens de eerste 6 maanden van het leven.
  • De hippocampus (belangrijk in tijd-ruimte, speelt een mediërende rol in het geheugen): Deze cellen beginnen zich in de 32ste zwangerschapsweek te ontwikkelen, tot ongeveer 18 maanden.

Dit is een sterk geïnterconnecteerd systeem. Je zou een tijdslijn kunnen trekken over de ontwikkeling van deze verschillende zones. De rol van timing is belangrijk om een goede samenwerking te realiseren tussen die hersenregio’s. Je moet wat geluk hebben met die tijdsklok. Zo zien we soms uiteenlopende verschillen, zelfs tussen broers en zussen, zonder directe aanleiding. Als iets dramatisch gebeurt tijdens de vroege ontwikkeling, interfereert dit op het deel dat dan in ontwikkeling is. Dit beïnvloedt de kansen die de zenuwcellen die op dat ogenblik in ontwikkeling zijn om zich goed te ontwikkelen, om een netwerk te vormen, enz.

Dit zie je bijvoorbeeld bij de centra voor taalontwikkeling. De netwerken bij taalontwikkeling zijn meer dan het centrum van Broca alleen. Mondmaskergebruik hindert de taalontwikkeling omdat kinderen de mond niet zien bewegen.

Het circuit hippocampus-prefrontale cortex is verantwoordelijk voor gedrag. Stoornissen daar beïnvloeden later gedrag. Verlies van cellen in de hippocampus door een erg stresserende ervaring kan bijvoorbeeld leiden tot schizofrenie doordat achtergrondgeluiden niet uitgefilterd kunnen worden.

Kansen tijdens de fasen van kwetsbaarheid

Netwerken ontwikkelen gebeurt onder elke vorm van prikkeling. Wat je doet met je kind, of je zijn of haar zintuigen prikkelt, is van groot belang. Dat moet ik vaak benadrukken tijdens consultaties. Maar die beweging kan zich ook omkeren wanneer ouders verdwijnen, bijvoorbeeld. Bij een kind dat eerst alles had (en bij wie de netwerken zich dus goed ontwikkelden), valt dan ineens alles weg. Zelfs bij goede opvang bouwt dat systeem zich terug af en gaat het naar een elementairdere toestand. Wat niet gebruikt wordt, wordt afgebouwd. Met minder dense netwerken tussen 6-14 jaar als gevolg.

Het is eigenaardig dat er zo veel interesse is voor de groei van tieners, terwijl de hersenen zich al vroeger ontwikkelen. De sensitieve fasen, de fasen van kwetsbaarheid, zitten in die eerste jaren. Tegelijk verwijst dit ook naar kansen. Als factoren kunnen storen, kan je ook helpen om vooruit te gaan.

De plasticiteit van de hersenen is groot en daarop moeten we inzetten. Zenuwen vertakken zich wanneer ze gestimuleerd worden. Het is een heen en weer kaatsen van indrukken tussen kind en ouder, een interactie van serve and return. Zo ontwikkelt het kind vaardigheden om relationeel dicht te komen. De ouder-kind-interactie is bepalend, het wordt een cirkel van veiligheid. Wat doen jouw handen met het kind? Je handen houden vast en geven tegelijk vertrouwen.

Stress: hechting en de impact van voeding

Hechting helpt om de wereld te verkennen, maar helpt het kind ook om stress te beheersen. Er zijn twee soorten stress:

  • Externe stress: De ouder voelt aan wat een nieuwe ervaring is voor een kind, geeft uitleg en helpt om een externe stressor op te vangen. Ouders mogen aanwezig zijn bij moeilijke interventies; dat is beschermend. Dat weigeren is een kost op lange termijn. Gun ontwikkeling tijd!
  • Interne stress: Het kind voelt zich gestresseerd, huilt en toont op die manier innerlijke stress. Hechting is een dan belangrijke regulator: deel de emotie met het kind.

Een mentaliteitswijziging op dit vlak is belangrijk: je moet liefde en hechting geven, en je moet kansen geven en loslaten. Nieuwe ervaringen aanbieden door veilig los te laten.

De aandacht voor de belangrijke impact van voeding is groeiende. Voeding heeft al een grote invloed prenataal, want die bepaalt het nutritionele aanbod aan de hersenen en heeft grote invloed op latere ziektes. Een voorbeeld: jodium- en ijzerdeficit is de oorzaak van minder sprouting van neuronen, met als gevolg veel minder netwerken.

Het is erg dat het beleid gezonde voeding niet drastisch goedkoper wilt maken, en dat een suiker- en vettaks niet ingevoerd geraakt. Suiker- en vetrijke voeding is goedkoper … Je kan niet prediken dat er veel fruit en groenten gegeten moeten worden als die te duur zijn voor veel mensen. En kinderen zijn voedingsafhankelijk van hun ouders, het zijn mee-eters. Het is niet voldoende om gewicht, lengte en schedelomtrek te meten. De voeding zou ook gemonitord moeten worden.

Voeding heeft ook impact op stress en stressreacties. We weten dat normale stress ervoor zorgt dat we aanpassen en verbeteren. Maar als er te veel stress is, en die te lang blijft bestaan, dan komen we in een domein van ontworteling. Dit is het domein dat we vaak zien in consultaties: de impact van chronische vormen van stress, die niet als dusdanig benoemd worden door cliënten.

Daaraan wordt nauwelijks iets gedaan (‘Het is nu eenmaal zo’, ‘Je kan het leven niet veranderen’ …) Er is creativiteit nodig om te leren omgaan met stress. Chronische stress is neurotoxisch: de toxische effecten ervan kunnen leiden tot een bredere kwetsbaarheid. De combinatie van beide kan de complexe interactie verklaren tussen glucocorticoïden en het brein.

We hebben weinig instrumentarium om met stresservaringen om te gaan. Er zijn veel verschillende soorten stress, maar we hebben één manier om te reageren. Dat is altijd dezelfde: disregulatie van stress met stoornissen in aandacht en energie. Iedereen heeft schommelingen, maar als het buiten jouw window gaat (te hoog of te laag) dan heeft dat impact op het gezondheidsfunctioneren. Bijvoorbeeld bij mensen die leven in een chronische context van armoede, geweld, of ziekte en ziekenhuisopnames op jonge leeftijd. Dat zijn ernstige traumatische ervaringen.

De gevolgen van stress op verschillende niveaus

Stress, geweld en aanhoudende stress kunnen een breed scala aan lichamelijke gevolgen veroorzaken. Dokters doen daar weinig mee, ze vinden niets, de cliënt wordt van de ene specialist naar de andere gestuurd, zonder oplossing. Terwijl zelden gevraagd wordt naar de vroegere traumatische ervaringen in een chronische context. Ik vind dat totaal onaanvaardbaar in de huidige tijd, want we weten nu dat daar een achtergrond voor is.

Hoge dosissen stresshormoon, vooral in kritische ontwikkelingsfasen, verstoren de aandacht, de concentratie en de regulatie van emoties. Dat leidt tot vaststelbare afwijkingen die goed gedocumenteerd zijn in het domein van de trauma’s. Er is een impact van stressoren in kritische ontwikkelingsstadia en dit kan later stoornissen geven. De cliënt moét hierover uitleg krijgen, zodat hij/zij het zelf leert managen. Het is een samenspel tussen minder actieve frontale hersenzones, het angstcentrum en hyperactieve emotionele zones (amygdala) die foute interpretaties geven.

Mensen die vroege ervaringen hebben met geweld, leren bijvoorbeeld hun ogen gebruiken om te volgen, of om afstand te houden door ze neer te slaan, om dus niet te vertrouwen. En dan krijgen ze plots de diagnose van autisme? Is er ooit gekeken naar het totaalverhaal waar niet aankijken net beschermend was? Door het contact met geweld was er ook chronisch contact met stresshormoon. Door deze vorm van PTSD gaat het brein shrinken, en de persoon betaalt een prijs op schoolniveau.

Bij het gesprek over vroegere traumatische ervaringen kom je elkaar tegemoet in een taal of andere ‘talen’. Mensen hebben vaak een wat fatalistisch gevoel. Ze denken dat de situatie niet kan veranderen en zeggen/denken: ‘Ik ben een onherstelbaar beschadigd mens’. Maar het brein is plastisch en kan geholpen worden om te herstellen, door gesprekstherapie, enz. Je kan ook inzetten op het gebruiken van een taal als dansen of tekenen. Dat is niets anders dan tegemoetkomen aan de ouderlijke snuffelreactie. Zo zoek je samen naar creatieve oplossingen.

De helft van klinische klachten heeft traumatische achtergronden, maar er is nauwelijks aandacht voor. Armoede en geweld is iets wat mensen elkaar aandoen, het is ongelijkheid die in stand gehouden wordt. We zouden kunnen helpen om elkaar dat te besparen. We kunnen nog niet uitleggen waarom in een gezin van drie kinderen, één kind in de problemen komt, terwijl de andere er goed uit komen. Maar we weten wél dat veel mensen in dominosteenverhalen terechtkomen: als er één steen omvalt, vallen er heel vlug ook heel wat andere.

Er is een all-in aanpak nodig voor kinderen in armoede, maar niet alleen met speelgoed en boterhammen. Alle vaardigheden van de hersenen moeten ontwikkeld worden, ook de emotionele: empathie, flexibiliteit, vriendelijkheid, capaciteit om samen te werken … Niet alleen de vaardigheden bij wiskunde. We moeten ook stoppen met de kennis van de ontwikkeling van het kind te beschouwen als afzonderlijk en telkens te herbeginnen bij elke volgende stap: kleuterschool, lagere school, middelbaar … We investeren met kloven! We moeten ons realiseren dat de problemen waarmee we werken, eigenlijk antwoorden zijn op omstandigheden, symptomen van het maatschappelijke.

Levinas zei al: ‘Zonder kwetsbaarheid zouden we gevaarlijke mensen zijn.’ Er zit een waarde in kwetsbaarheid. Het maakt ons empathisch voor anderen. Maar die waarde wordt niet erkend.

 

Bronnen en wetenschappelijke referenties in dit artikel