Een van de grootste wensen van ouders is een kind dat goed slaapt. Mijn interesse voor slaap is vanuit mijn eigen struggle als ouder gestart, en ik wil deze struggle graag met jullie delen.
Tijdenshet kPNI Congres van het Kindbrengen we op een integrale, onderbouwde en diepmenselijke manier inzichten en technieken samen die ons empoweren om de volwassenen van morgen sterker te maken. Sterker op immunologisch, neurologisch, psychologisch en energetisch vlak.
Alle ouders beginnen aan een zwangerschap op hun eigen manier. Wij hadden het boek van Jean Liedloff gelezen (Op zoek naar het verloren geluk) en waren helemaal gewonnen voor een natuurlijke manier van opvoeden: thuisbevalling, samenslapen, dragen, borstvoeding on demand, enz. Jean is een antropologe die in Venezuela een indianenstam bezocht en enorm geïnspireerd werd door de manier waarop deze respectvol met elkaar en met hun kinderen omgaan. Haar boek is eigenlijk een massieve kritiek op de Westerse maatschappij. Die is helemaal gedeconnecteerd, wil kinderen sturen en in schema’s duwen om ze toch maar aan de norm te doen voldoen. Met aparte bedjes, fopspenen, straffen en belonen … Terwijl kinderen enkel maar een ouder nodig hebben die sensitief en responsief is voor hun basisbehoeften.
Wij hadden gelukkig contact met een oudergroep met gelijkgestemden. Een van de tips was: maak een familiebed. Dat werd uiteindelijk doffe ellende. Ik sliep niet meer en was doodop. Ik was niet meer de mama die ik wou zijn. Iedereen had steevast goede raad: ‘geef structuur’ of ‘volg het kind’, maar ik had het gevoel dat de wereld in twee kampen verdeeld was. Enerzijds was er het kamp van de structuur, met kunstvoeding, schema’s, eigen bedje, je kind laten wenen, slaaptraining. Aan de andere kant het kamp van de natuur: borstvoeding op verzoek, baby dragen, samen slapen, responsief zijn … Ik zat daar tussen en had het gevoel dat ik een slechte mama was.
Ik beet mij vast in die materie en besloot mij erin te specialiseren. Want, hoe kan iets dat zo natuurlijk is, toch zo moeilijk zijn? Ik studeerde kinderosteopathie en ging veel lezen. Aan ouders vroeg ik om schemaatjes in te vullen en te noteren wanneer en hoeveel hun kind sliep, hoe ze het in slaap hadden gekregen, wat de voeding was enz. Ik heb duizenden schemaatjes bestudeerd, met veel moeders gepraat … en begon dan patronen te zien.
Als je thuiskomt met je baby en alles gaat goed, leer je langzamerhand wel wat het beste is. Maar als je een kind hebt dat veel huilt, weinig slaapt of krampjes heeft, dan komen anderen met goede raad als: het kind heeft structuur nodig, volg gewoon het ritme van je baby enz. Het lastige is: hoe natuurlijk wij het ook willen doen, we leven nu eenmaal niet in een stammenmaatschappij waar voor je gezorgd en gekookt wordt. Onze maatschappij is daar niet op ingesteld: we hebben veel verplichtingen, moeten weer gaan werken. Je kan het model van een stammenmaatschappij niet copy-pasten en hetzelfde model hier overplaatsen. De verwachtingen van onze maatschappij aan ouders zijn hoog. Maar de verwachtingen van het kindje zijn dat ook.
Beide visies hebben waarde, maar we vertrekken het best vanuit de noden, de fysiologie, de leeftijd van het kind. Dus: wat als we een synthese van de goede opties zouden kunnen geven, de voor- en nadelen van de verschillende opties oplijsten, en de ouders zelf een keuze laten maken, naargelang hun situatie en de noden van het kind?
Phil is een jongetje van 7 weken, het eerste kindje na een vlotte zwangerschap, maar moeilijke bevalling (een zware verwelkoming van het kind op de wereld). De hulpvraag: overdag moeilijk/kort slapen, kan niet neergelegd worden, hyperalert, snel schrikken, veel huilen en krijsen, grote zuigbehoefte, gulzig drinken, veel teruggeven/reflux. De ouders vulden 3 dagen lang een ritmekaart in. Die toont hoeveel uur Phil heeft geslapen. Hij slaapt niet veel, er zijn veel huiluren, veel dutjes van een half uur, maar er is wel een duidelijk dag-nachtritme.
De slaap bij kleine baby’s is nog chaotisch, maar we weten wel dat ze slapen in cycli van 45 minuten. Elke cyclus verloopt in 2 fases:
Beide fases zijn belangrijk voor de baby. Er mag al eens een korter dutje tussen zitten, maar het is toch belangrijk dat het kind zijn slaapfases afmaakt. Anders kan het een tekort aan slaap hebben. Uit het schema blijkt dat Phil vooral heel kort dut wanneer hij in een bedje ligt, maar langer slaapt als hij gedragen wordt of met mama in bed ligt. Dat is goed nieuws! Hij kan het, maar heeft voorlopig nog de nabijheid van mama nodig.
Bij een baby tussen 0 en 3 maanden is enkel het reptielenbrein actief. Alles wordt reflexmatig aangestuurd: geboorte, ademhaling, grijpreflex, zuigreflex. Dit hebben we nodig om te overleven. Het zoogdierenbrein is wel al aanwezig: emoties, nabijheid, gevoelig aan stemmingen, aan straffen en belonen. Er zit al een herinnering in het limbisch systeem. En dat is tricky.
Slaapassociaties beginnen pas rond 3 à 4 maanden. Voor die tijd kan het cognitief nog niets leren. Omdat het kind dus nog niet kan leren om in slaap te vallen, moeten we rustig de tijd nemen om het slaapritme op te bouwen. Wakkere tijden zijn meestal het kortst ’s ochtends. Tegen de avond zijn kinderen langer wakker. De wakkere tijd is ook nog vrij kort. Als die te lang duurt door omstandigheden of door te veel prikkels, kan het kind niet rustig de slaapfase ingaan. Het geraakt niet meer in slaap, en wordt sneller wakker én prikkelgevoeliger door een teveel aan cortisol. Zo bouwt het kind slaaptekort op. Een vicieuze cirkel. De enige oplossing is dan alle prikkels wegnemen van zodra het kind moe is, en de slaapzak in.
Een bevalling is voor een baby flink stresserend. En als daar extra stress bij komt, kan dit wel eens te veel zijn. Bij een normale bevalling moeten de schedelbotjes al ongelooflijk veel schuiven ten opzichte van elkaar om door het geboortekanaal te geraken. Dat is een gezonde stress, een baby kan dat aan. Maar bij een heel moeilijke bevalling – of bij gebruik van een verlostang of zuignap – wordt die druk te krachtig en kan het kind dat niet meer compenseren. Dan blokkeert het kind in de nek omdat de botjes te ver over elkaar schuiven en niet meer soepel terug geraken. Omdat elke structuur die kan bewegen informatie naar de hersenstam stuurt, zorgt die blokkade voor een overprikkeling van de hersenstam: meer pijnprikkels naar de hersenstam, minder bewegingsafferentie, de hersenstam komt in verhoogde staat van paraatheid. Dit veroorzaakt een cascade aan gevolgen: een vermeerdering van C-vezels, verhoogde reactie op prikkels (ook op geluids- en gevoelsprikkels), een verhoogde tonus en verkramping in de nekspieren, verhoogde reflexen … De sympathicus gaat omhoog, de parasympathicus omlaag: het kind kan niet slapen, niet spijsverteren … Het wordt een hyperalert ‘diertje in nood’, durft niet meer slapen én ontwikkelt een verhoogde zuigreflex. Zo’n kind mag je dus niet on demand voeden, want het zuigt zich te pletter zonder honger en geeft daarna veel terug.
Osteopathie kan helpen om de pijn en blokkades te verminderen, en om de mobiliteit te herstellen zodat er minder pijnafferentie en meer bewegingsafferentie is. Wat ouders kunnen doen? Vooral de prikkels reduceren en letten op wakkertijden, op tijd in slaap wiegen, dragen om rust te geven. Geef het kind het vierde trimester dat het nog zo nodig heeft – en aandacht, nabijheid, aanraking. Dat zorgt voor aanmaak van oxytocine en kan de cortisol wat reduceren. Luister dus naar het huilen van je kind.
Bobby is een meisje van 13 maanden. Ze ‘plakt’ aan mama, heeft een enorme scheidingsangst, is aanhankelijk, slaapt overdag enkel met mama of in de draagdoek. ’s Nachts kan ze enkel samenslapen en ze wil héél vaak drinken. De hulpvraag: Bobby slaapt niet in de crèche, wordt er hysterisch in haar bedje… En mama is op. Bobby is het eerste kindje na een vlotte zwangerschap, maar bevalling met placentaloslating en spoedkeizersnede, veel bloedverlies. Het eerste contact met mama gebeurde pas na 24 uur. De borstvoeding is toch goed op gang gekomen.
In zo’n situatie is het absoluut belangrijk om te zoeken naar iets positiefs, iets waarmee je de mama kan zeggen dat ze het heel goed doet, want bij huilbaby’s krijgen de mama’s enkel raad, geen schouderklopjes. Bobby slaapt dus vrij goed overdag bij mama, slaapt niet in de crèche en drinkt om de haverklap ’s nachts. De hamvraag hier is: Kan het kwaad om je kindje in slaap te helpen?
Als slaapassociaties een voorwaarde zijn om in te slapen, dan zijn die ook noodzakelijk telkens het kind ’s nachts even wakker wordt tussen de slaapcycli in. Wanneer je die voorwaarde niet kan blijven hanteren, wordt dat moeilijk. Als Bobby enkel aan de borst slaapt, dan lukt dat niet ergens anders of bij iemand anders. Maar hoe kan je je baby leren inslapen?
Baby’s zijn al lang voor de geboorte gevoelig voor indrukken: ze tonen waar het probleem zit. Een moeilijke bevalling is niet noodzakelijk een probleem, het hangt er vooral van af hoe het kind er mee kan copen, óf er niet doorheen geraakt.
Bobby werd abrupt uit de cocon gehaald. Placentaloslating betekent dat er plots geen zuurstofslang meer is. Ze stikte, stond oog in oog met de dood en geraakte in fight-flight. Dat wordt opgeslagen. Er was ook geen tijd voor haar om te bekomen, want dat gebeurt op de mama en die was er niet. Dus ervaart ze telkens opnieuw die doodsangst wanneer ze haar mama niet ziet. Dan is het belangrijk dat de mama met haar aandacht bij het kindje blijft en begrijpt wat het doorgemaakt heeft, en dat de stress de kans heeft om eruit te komen.
Osteopathisch werd bij Bobby op middenrif en navel gewerkt. Omdat dat heftig is voor kind en moeder, wordt best vooraf uitgelegd dat dat goed doet: schreeuwen en huilen heeft een bevrijdende functie. Het is belangrijk dat mama en papa luisteren naar het huilen van hun kind: vanuit de ventrale vagus. Het is als het monster in de kelder: je gaat samen de trap af om te kijken wat er is, en zegt tegen je kind: ‘het is veilig, ik ben hier’.
Vertel het geboorteverhaal, leg uit wat er gebeurt, zo leer je je kind in kleine stapjes zelfstandig slapen. Het gaat niet om de woorden, maar om de intentie vanuit het standpunt van het kind. En laat huilen toe. Als je als ouder een schuldgevoel hebt, is het moeilijk, maar het weten – en weten dat het in orde gekomen is – kan heel helend zijn.
De eerste 1000 dagen: het integrale kPNI Congres van het Kind
De eerste 1000 dagen: Congresbundel 3 — keynote lezingen door dr Leo Pruimboom
Blijf je graag op de hoogte van ons aanbod? Noteer dan hier je emailadres. We informeren je met plezier via onze nieuwsbrief.