Borstvoeding hoort bij een goede start in het leven. Het is één van de onmisbare stappen in de eerste 1000 dagen. Borstvoeding is: drink nu melk voor later.
Het is belangrijk om als jonge moeder de jonge generatie een goede start te geven. Veel problemen in het latere leven kunnen daardoor ook vermeden worden. Want, als je in die eerste 1000 dagen iets mist, neem je dat mee voor de rest van je leven. En dan stappen mensen als volwassenen bij ons binnen met hun problemen. Maar wat is de achtergrond ervan?Hoe kunnen wij het belang van borstvoeding duidelijk maken aan onze omgeving en cliënten?
Tijdenshet kPNI Congres van het Kindbrengen we op een integrale, onderbouwde en diepmenselijke manier inzichten en technieken samen die ons empoweren om de volwassenen van morgen sterker te maken. Sterker op immunologisch, neurologisch, psychologisch en energetisch vlak.
Dit zijn de vijf vuistregels voor een optimale ‘vloed’ bij borstvoeding:
Borstvoeding biedt op dat moment niet zo veel nutritionele waarde aan het kind, maar wel bescherming tegen infecties en neonatale ziekten, én tegen sterfte. Borstvoeding is als een verdergezette zwangerschap: de navelstreng is een tepel geworden. Colostrum bevat veel beschermende stoffen en brengt rust. Voor de moeder zorgt borstvoeding voor een beter herstel, voor minder stress en angst, voor een betere bonding met haar kind. De melkproductie komt ook beter op gang en een vroege start geeft meer kans op een succesvolle borstvoeding.
Het neonatale immuunsysteem is wel aanwezig, maar niet volgroeid. Het is nog niet in staat voldoende B-lymfocyten, en dus immunoglobulines, te produceren. Ook is de celgemedieerde immuniteit beperkt en de neutrofielenactiviteit vertraagd. Moedermelk is dus de enige bescherming waar het kind kan op rekenen. Veel infecties kunnen voorkomen worden als het kind snel colostrum krijgt. Want deze bevat veel immunologische componenten, Human Milk Oligosaccharides (HMO’s), commensale bacteriën, veel groeifactoren, lactose, weinig vet, veel proteïnen en veel spijsverteringsenzymen. (Het kind moet dus nog niet zelf spijsverteren!)
Pas later (op 7 à 10 dagen) komt een shift, via de transitiemelk, naar de mature melk. De samenstelling daarvan is: 87% water, meer lactose, minder HMO’s, een hoger vetgehalte (40%) en lager proteïnegehalte, groeifactoren en commensale bacteriën. De immunologische componenten van de moeder hebben een grote invloed op de immunologische eigenschappen van de moedermelk. De immunologische componenten zijn anders bij allergische moeders. Zo kunnen allergieën doorgegeven worden via de moedermelk. Dus eigenlijk kunnen vrouwen het best hun immuunsysteem in orde brengen voor ze zwanger worden.
De immunologische componenten:
Ongeveer een uur na de geboorte zal het kind zelf de tepel vinden en zelf aanhappen. Vooral als het rustig zijn gang mag gaan op de blote borstkas van de moeder (ononderbroken huidcontact). Na het drinken wordt het kind rustig en valt het in een postprandiale slaap. Ook de moeder wordt dan rustig, als er tenminste niet te veel tussenbeide gekomen wordt. Een zogend kind brengt de oxytocineproductie op gang. Dit werkt angstremmend, antidepressief, en zorgt voor hechting en vertrouwen én voor een rustige moeder, met een veilig beschermd kind.
Stress en depressie bij de moeder leidt tot minder melkproductie. Stress remt de oxytocineproductie. Te veel dopamine en adrenaline en lage serotonine remmen de productie en vrijzetting van prolactine. Dus ook de melkproductie. Sympathische overactiviteit of onderactiviteit van de parasympaticus remt hersenstamkernen geassocieerd met moederzorg en lactatie. En hypercortisolemie zorgt voor meer energie voor moeder (mama in gevaar) en voor minder substraten voor de melkproductie. Dan is de lactogenese vertraagd en heeft de borstvoeding minder kans op slagen. Het risico is groter dat de moeder het snel opgeeft. Stresssituaties zijn dus te vermijden tijdens de zwangerschap en de bevalling, maar ook in de borstvoedingsperiode.
Kinderen worden er slimmer van! Hun intelligentie neemt toe met de lengte van de borstvoeding door de aanwezigheid van voldoende vetzuren arachidonzuur (AA) en docosahexaeenzuur (DHA). Voor een optimale hersenfunctie van het kind is 9 maanden borstvoeding nodig. In functie van een goede ontwikkeling van de hersenen verandert de samenstelling van de melk in de loop van de maanden van eerder eiwitrijk naar meer vetrijk. Mama mobiliseert het vet uit eigen vetcellen, dus die zijn best ruim op vooraf geladen met DHA en AA.
De rol van DHA en AA in de hersenen is veelzijdig: betere vloeibaarheid van de celmembranen, receptoren en enzymen, moduleren van genexpressie, messenger systemen en neuro-inflammatie, inhibitie van apoptose. Een betere geheugenfunctie doordat betere verbindingen gelegd kunnen worden, regulatie van nociceptie. Voldoende inname van omega-3 voor en tijdens de zwangerschap én de lactatieperiode zorgt niet alleen voor een betere hersenfunctie bij het kind, maar vermindert ook het risico op psychische klachten en beschermt tegen de nadelen van stress bij de moeder.
Langdurige borstvoeding (van liefst een jaar) zorgt ook voor metabole gezondheid van het kind: het metabole epigenoom wordt geprogrammeerd tijdens de eerste maanden door borstvoeding. Dit is vooral belangrijk voor het leptinegen dat codeert voor de productie van leptine en leptinereceptoren: minder gemethyleerd, meer expressie, actiever. Zo worden de hersenen van het kind correct geïnformeerd over de voedingsstatus. Wanneer het weet wanneer het verzadigd is, blijft het metabool gezond.
En … metabole gezondheid kan je doorgeven. Als de moeder metabool gezond is, met in de zwangerschap een normale glycemische controle, dan kan ze veel melk produceren en is de kans op een succesvolle borstvoeding groter. Dit zorgt voor een metabool gezond kind.
Maar ook verstoring kan je doorgeven: de borstvoeding komt niet op gang, het kind heeft een immature zuigreflex en wordt niet metabool gereguleerd, de moeder blijft met haar metabole problemen zitten. Waarom? Borstweefsel is tijdens de zwangerschap heel insulinegevoelig. (De andere organen worden meer insulineresistent). De glucoseopname in de borstweefselcellen is insulineonafhankelijk, maar de insulinereceptoren geven wel de input voor translatie, transcriptie en productie van melkproteïnen. Na de bevalling, tijdens de borstvoeding, is er minder insulineproductie, want moeders moeten zich wat kunnen overeten om aan de metabole vraag te voldoen. Er moet nog wel genoeg zijn voor translatie-melkproteïnen. Maar van zodra er een glycemiestoornis is, komt dit in het gedrang.
Borstvoeding geven op vraag verdrievoudigt de kans op een succesvolle lactatieperiode van minstens 3 maanden. Het is de belangrijkste bepalende factor voor succes en zorgt voor betere honger/verzadiging bij het kind. Gedwongen worden om te eten als je geen honger hebt, verstoort de honger- en verzadigingsregulatie. Het kind moet leren aanvoelen wanneer het honger heeft of niet. Dit geldt overigens ook later.
Er zijn 3 redenen waarom je best geen flesvoeding tussendoor geeft:
HMO’s zijn een diverse groep van complexe, onverteerbare suikers (prebiotica). Ze ondersteunen de immuniteit, flora, communicatie … Ze beïnvloeden de structuur, groei en fysiologie van de hersenen, dus de cognitieve ontwikkeling, en verminderen het risico op infectie, allergie en metabole ziekten.
Iedere mama heeft een unieke samenstelling van HMO’s en commensale bacteriën. Deze laatste komen langs binnen (darm en mond) en van buiten (retrograde flow vanuit de mond van het kind) in het borstweefsel van mama. Dit is een unieke samenwerking.
Een goede start van het microbioom begint bij de HMO’s van de borstvoeding. Dus: rechtstreeks van de borst! Bovendien moet het kind dan meer moeite doen om te zuigen, de melk vloeit trager, het verzadigingsgevoel wordt beter gereguleerd, en dus is er minder risico op overgewicht later.
Kunnen we het humane melkmicrobioom beïnvloeden? Negatieve effecten vervagen als mama eet wat ze zou moeten eten: vezels en planten. Ook in het borstweefsel ‘ben je wat je eet’. Vezels, plantaardige eiwitten en polyfenolen zorgen voor een gezondere samenstelling. Dierlijke invloeden zijn hier minder belangrijk.
Waarom we best geen flesvoeding tussendoor geven? Flesvoeding oefent andere functies uit dan een baby nodig heeft. Er zitten dingen in die horen bij oudere kinderen, niet bij baby’s. Een te grote diversiteit en een ouder microbioom. Baby’s horen enkel babystammen te hebben. Exclusieve borstvoeding kan andere negatieve invloeden compenseren, zelfs een keizersnede. We kunnen ermee de klok terugdraaien.
Wist je dat afgekolfde moedermelk van samenstelling verandert door het gemis aan de bacteriële interactie tussen moeder en kind? Bloot op bloot is gemakkelijker, en zorgt voor een sterkere hechting en betere autonome functies. Vanaf 6 maanden draagt huidcontact bij tot een betere cognitieve ontwikkeling en executieve functies. Na 10 jaar zien we zelfs een betere stressrespons en cognitieve controle, en een beter slaappatroon.
Flesvoeding kan nooit opwegen tegen de voordelen van borstvoeding. Alleen: onze maatschappij is er niet op ingericht. Werken en borstvoeding zijn eigenlijk niet te combineren. Vroeg beginnen werken na de bevalling kan de maatschappij later veel kosten om metabole en andere stoornissen te behandelen. Er is dus nog veel werk aan de winkel wat betreft maatschappelijke acceptatie van borstvoeding én van een langere borstvoedingstijd.
Blijf je graag op de hoogte van ons aanbod? Noteer dan hier je emailadres. We informeren je met plezier via onze nieuwsbrief.