Een tenniselleboog is een veel voorkomend probleem. Een pak mensen ondervindt hier hinder van, periodisch of langdurig, en een tenniselleboog beperkt zich ook helemaal niet tot sporters, ondanks de naam.
De reguliere geneeskunde heeft er weinig antwoord op. In bijna alle gevallen zet men pijnstillers en ontstekingsremmers in; medicatie die enkel symptomen wegneemt, maar niet geneest… En ook de kinesitherapeutische behandelingen bieden weinig soelaas.
De reden daarvan, is dat een tenniselleboog onterecht wordt beschouwd als een epidondylitis (ontsteking), en dat is het eigenlijk niet. Een tenniselleboog is (net als slijmbeurs- en achillespeesontstekingen trouwens) een epicondylopathie: een pathologie zonder ontsteking. Ontstekingsremmers en cortisonen zullen dus niet helpen.
Wat dan wel? Rusten en hopen dat het vanzelf voorbij gaat is ook geen oplossing.
Let’s dive in.
Een epicondylopathie is een wond die om een ontstekingsreactie vraagt, maar die niet krijgt: zoals bij elke andere wonde treedt hypoxie (zuurstoftekort) op, en het weefsel vraagt om een immuunreactie. In zo’n gevallen treedt het immuunsysteem in werking, maar bij een tenniselleboog heeft dit de elleboog nooit bereikt. Er komt geen ontsteking en er zijn geen immuuncellen in het weefsel, alleen maar fibrose (littekenweefselvorming)…
Meestal is de achterliggende film eenduidig: er was lang geleden een wondje (vaak door overbelasting) waarbij chemotactische stoffen zoals eicosanoïden en PGE2 werden geproduceerd. Chemotactische stoffen zijn stoffen die het immuunsysteem oproepen, maar een klein wondje produceert natuurlijk maar een klein beetje chemotaxie.
Wat op zich geen probleem zou moeten zijn, ware het niet voor de wijdverspreide LGI-epidemie in onze Westerse landen.
LGI of systemische laaggradige inflammatie is zowat epidemisch in onze streken. Heel vaak spelen vroegere ontstekingen (die niet opgelost of afgesloten werden) een rol, maar vooral mensen met metabool syndroom, obesitas, buikvet, diabetes en dergelijke lijden allen aan chronische LGI en zijn speciaal gevoelig voor epicondylopathie.
Het probleem bij laaggradige ontsteking is namelijk dat er heel veel chemotactische stoffen in de bloedbaan stromen. De chemotaxische gradiënt in het bloed is daarbij veel hoger dan dat beetje van een klein wondje, waardoor het immuunsysteem dit niet opmerkt… en de chemotactische stoffen dus niet naar de elleboog worden getrokken. Resultaat: er komt geen flinke ontsteking en dus ook geen genezing.
Dat maakt dat een epicondylopathie voor het lichaam niet belangrijk genoeg is: je moet het dus belangrijker maken.
Er zijn verschillende mogelijkheden die een therapeut kan inzetten om dit aan te pakken.
Een plaatselijke (zware) hypoxie veroorzaken is er daar één van. Wanneer je bijvoorbeeld de bovenarm afbindt en de bloedtoevoer verhindert, ervaart het immuunsysteem dit als een sterke gevaarprikkel, waardoor het zich als het ware extra naar die plaats beweegt.
Ook je bloedzuurstofsaturatie kort naar beneden brengen (onder de 90%) heeft hetzelfde effect: het geeft een signaal van gevaar waardoor het immuunsysteem actief wordt en zich weer naar de lichaamsuitersten beweegt en onderweg het oude wondje kan herstellen.
Dit gebeurt trouwens ook bij saunabezoeken: door de impact van de sauna wordt je immuunsysteem ook tot naar je extremiteiten getrokken.
Een ander interessant gegeven is dit: in Japan is een ‘forest bath’ verplicht voor alle chronisch zieken, en houdt in dat men 3 dagen moet verblijven in een dicht bos. De reden? De aanwezigheid van phytonciden; stoffen die planten uitscheiden om te voorkomen dat ze aangetast worden door insecten, bacteriën, schimmels en grotere dieren. Een hoge aanwezigheid van phytonciden in dicht bos, heeft een vergelijkbaar effect als vorige interventies: ze triggeren het immuunsysteem om naar de huid te trekken. (Extra: onderzoek heeft geïndiceerd dat interventies zoals een forest bath mogelijk ook kankerbeschermend werken.)
Een tenniselleboog is een blessure die in veel gevallen de stelling bevestigt dat het symptoom nooit het echte probleem is, en dat je eigenlijk terug moet gaan in de tijd. Op zoek naar het onopgeloste letsel(tje) dat nu aan de grote alarmbel trekt. Zoek in de juiste richting.
De kennis in dit artikel is een toepassing van de theoretische achtergrond uit de cursussen, Orthomoleculaire Voedingsleer, Orthomoleculaire Gezondheidsleer en Evolutionaire Gezondheidsleer. Deze cursussen (apart te volgen) maken deel uit van de opleiding tot Orthomoleculair Therapeut volgens de kPNI voor therapeuten, medici en gezondheidscoaches in België (Gent).
Bronnen
Blijf je graag op de hoogte van ons aanbod? Noteer dan hier je emailadres. We informeren je met plezier via onze nieuwsbrief.